Kelderhals 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Koepf, Hans, Bildwörterbuch der Architektur. Deel in de serie 'Kröners Tachenausgabe', nr 194. Stuttgart (Kröner), 1985ongewijzigde herdruk van 2e druk uit 1974/1e druk 1968. [451 blz. ISBN 3.520.19402.3]. Hierin "Kellerhals": blz. 227

- Zwiers, L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Keldergat": blz. 614 (Ingang vanaf de buitenzijde van een gebouw is het keldergat. "Is de ingang zeer nauw, of binnenshuis onder een trap, dan noemt men die ook wel Kelderhals" - dit is de relevante tekst volledig)

- Haans, F.A.C. & C.J.B.P. Frank, De ondergrondse stad. Een tocht door de Arnhemse kelders. Deel in de serie 'Arnhemse Monumentenreeks', nr 13. Utrecht (Matrijs), 2003cop. [64 blz. ISBN 90.5345.238.9]. Hierin: blz. 32-36 (bij de bespreking van de 14e-eeuwse tongewelfde kelders: "Bijzonder is echter de aanwezigheid van een onderdeel, dat nergens anders zo veel en zo consequent werd toegepast als in het veertiende eeuwse Arnhem: het rond de toegangstrap gemetselde portaal met een deur, op kelderniveau afsluitbaar. Het gaat om een in de kelder zelf, meestal in een van de hoeken tegen de voorgevel gemetselde ruimte, waarin de trap vanuit de kelder naar de straat was ondergebracht". Bewaard gebleven bij het Sint-Petersgasthuis, het enige voorbeeld met een trap in het midden. Het trapportaal was geen gesloten blok: de trap liep over een half tongewelf naar de voorgevel, de ruimte eronder was open), 38 ("Voor de gewelfde ingang van een kelder gebruikte men [in de middeleeuwen] de term 'kelrehals'")

- Beukers, Mariëlle, "De route van de wijn. Wijn en wijnhandel in de stad Utrecht in de veertiende en vijftiende eeuw; een eerste verkenning". In: Jaarboek van Oud-Utrecht, 2007, blz. 5-46. Hierin: blz. 16  (Afbeelding van schroder die wijnvat met om paal gewikkeld touw in kelderhals neerlaat over een schrootladder, een ladder waarvan de sporten hol gebogen zijn om het vat niet te hinderen. Bijschrift: "Ook de scroders in Utrecht zullen zich ongetwijfeld bediend hebben van palen en ladders, zoals op deze afbeelding uit Duitsland te zien zijn. Het touw om de paal werd aan het vat bevestigd, waarna het over een zogenaamde schrootladder in de kelder kon worden neergelaten of naar boven getrokken. Uit: Hausbuch der Landauerschen Zwölfbrüderstiftung, (ca 1516), Nürnberg, Stadtbibliothek, Amb. 297.2,f.8v")